New Gold Dream
along the strolling dikes
where early Spring's verdure
fringes pensive rivers like a finical gleaming garland,
breezing through hushed avenues of towering poplars
which absorb the velvet flurry of air in a mosaic of
leaves, light and shadow, their vibrations humming along
fringes pensive rivers like a finical gleaming garland,
breezing through hushed avenues of towering poplars
which absorb the velvet flurry of air in a mosaic of
leaves, light and shadow, their vibrations humming along
with the reverberant jingle that escapes from the chest
of the modest wren as a hymn engulfing the mildewed
skeleton of a gaunt and dismal Gothic cathedral left forgotten,
flutters the will o' wisp in spite of her brittle and coy character
in the maternal embrace of a unparalleled temptation equal to
the very same breath of life that sired a soul into the universe,
and in her puny
bagatelle she is the zoetic torch scorching
the stolid ossification
that traps the ambitious heart, and she is
the lattice from where
audacious dreams branch off to heaven,
and mature in the face
of our empyrean cohorts into a tide of
promethean crusades,
venose of blood and ink, which shatter
the foundations of
dejected existence.
---- the original Dutch version of the poem which I wrote earlier this week :
Langs de slenterende dijken waar het prille lentegroen
doorheen stille lanen van hoog oprijzende populieren
die de zijdezachte bries opvangen in een mozaïek van
loof, licht en schaduw, wier trillingen meeneuriën met
't galmende klankspel dat ontsnapt aan de fiere borst
van het heggenmusje als een lofzang opgeheven in de
mosbeslagen, droevige ruïne ener gotische kathedraal,
danst een dwaallichtje ondanks haar broos en bedeesd
wezen in de moederlijke omhelzing van een bekoring
zonder weerga, maar verwant aan dezelfde levensadem
dat het wereldal van een ziel voorziet, en in haar loze
bagatel is ze de levende toorts die de blinde verstarring
wegschroeit, het web ontspint waaruit zich onvervaarde
dromen vertakken naar het luchtruim en daar tot wasdom
komen in het aanschijn van de hemelse trawanten in een
vloedgolf van daden, dooraderd met bloed of inkt, welk
de grondvesten van het neerslachtig bestaan tot wankelen
brengt.
Comments